Wanneer iemand zijn goederen onder bewind zijn gesteld, betekent dit dat hij hier niet zelf over kan beschikken. Zo krijg je als onderbewindgestelde minimaal twee bankrekeningen: een beheerrekening en een leefgeldrekening. Het inkomen van de onderbewindgestelde komt binnen op de beheerrekening en de bewindvoerder betaalt via deze rekening de vaste lasten, noodzakelijke kosten en maakt leefgeld over op de leefgeldrekening. De onderbewindgestelde kan wel gebruik maken van de leefgeldrekening. Toch kan er iets misgaan. Zo kan de gemeente per ongeluk de bijstandsuitkering op de leefgeldrekening storten, ondanks dat het bankrekeningnummer van de beheerrekening was doorgegeven. De onderbewindgestelde heeft in de tussentijd het geld al opgemaakt, voordat de bewindvoerder bekend was met de fout. De vraag is nu: moet de gemeente de uitkering opnieuw betalen?
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) zegt dat de gemeente heeft gehandeld in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Het is bij de gemeente bekend dat het om een onderbewindstelling gaat en dat de uitkering niet op de leefgeldrekening gestort mag worden. De onderbewindgestelde is niet in staat om zelf zijn financiële belangen te onderdrukken. Vandaar dat hij ook onder bewind staat.
In de normale regeling geldt dat wanneer een betaling op een verkeerde rekening wordt gestort, de persoon wat het geld ontvangen heeft het moet terugstorten. Bij deze regeling wordt geen rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van iemand die onder bewind staat. Daarom is het niet onredelijk dat de gemeente in sommige gevallen met het oog op de bescherming van een onderbewindgestelde de bijstand nog eens moet betalen op de juiste rekening. Er worden aldus extra eisen gesteld aan de zorgvuldigheid van de betaling.
Wil je nu hulp bij je financiën of wil je uitleg over wat bewindvoering precies inhoudt? Bel of e-mail ons dan via 043 – 711 2213 of info@driepasbewindvoering.nl